Zondag sliep ik voor het eerst weer in een albergue. Eentje van het luxe type, kostte mij 10 euro. Waar ik al bang voor was, ja wel: snurkers in de slaapzaal. ’s Nachts om 2 uur werd het me te gortig en heb een uurtje met de koptelefoon muziek geluisterd. Dat gezamenlijk slapen in zo’n albergue en het gebrek aan privacy is het grootste nadeel (wie weet went het ooit?).
’s Morgens om 7 uur zijn de meesten vertrokken, waardoor ik op m’n gemakkie het pappie kon klaarmaken en om 10 uur pas op de roets zat. Zou me niets lijken dat leven van een backpacker. Je sjouwt je rot en legt amper afstand af. Hoe dichter we bij Santiago komen, hoe meer je van die lui ziet. Zondag heb ik er meer gezien dan een week bij elkaar. Vandaag is dit aantal nog eens toegekomen. Ze liepen bijna in aaneengesloten colonne naar Santiago. Jammer, dat je niet ziet of het Nederlanders zijn, want een praatje in m’n eigen taal mis ik wel.
Die massale trek naar Santiago is de reden dat ik dacht ‘wegwezen uit die drukte’. Twintig kilometer voor Santiago, besloot ik Santiago links te laten liggen en eerst naar Finesterra te rijden. Dat bleek geen makkie te zijn om van het routeboekje af te wijken, want ik was compleet de weg kwijt. Op de meest rare weggetjes met hellingen van 15% kwam ik terecht, maar uiteindelijk kon ik weer de goede weg vinden gelukkig.
Tegen 19 uur kwam ik in het stadje Padron. Helaas was hier geen camping in de buurt en de albergue zat vol. Dan maar een pension (zie: www.pensionjardin.com), met lekker een eigen kamer en dat voor slechts voor 25 euro.
Dinsdag rijd ik naar Finesterra, daarna terug naar Santiago en wellicht een dag rust (want dan staat 1000 km. op de teller). Daarna volg ik de noordelijke route terug en kom ik de meute tegemoet. Lekker tegendraads, daar hou ik van!
Fotootjes: ik laat me bij de brug van Padron op de foto zetten en eentje van het pension en tenslotte een torentje van een kerkje met een mooie blauwe lucht (was weer mooi weer vandaag).