Goede tradities, ik ben er gek op. Zoals elk jaar het rondje IJsselmeer fietsen op één dag. Die dikke 200 kilometer een uitdaging, die ik ooit een paar keer op de racefiets reed, later op ligfiets. Sinds ik een blije roetser ben, deed ik hem zaterdag voor de vierde keer op de roeifiets.
Vanochtend appt Joris, de vriend van Frea: ‘Ha Cor, hoe ging ’t?’. Met Joris had ik de avond voor deze monsterrit samen mede-roetser Bartel een gezellige bieravond. Zo maakte Joris kennis met de échte roetser-mentaliteit: fanatiek sporten mag nooit ten koste van de bier inname gaan. Zo vertelde we Joris natuurlijk onze sterke verhalen over het EK-roeifietsen en de uitputtende fiets-vakantietochten. Bijna was Joris overgehaald om ook op z’n racefiets ons een stukje op weg te helpen, maar die verdraaide dochter Frea hield arme Joris in haar greep.
De derde man die dit keer met ons meereed was Germ, die zijn roets-conditie in Noorwegen op peil had gebracht. Met z’n drietjes vertrokken we stipt om 7.30 uur, regenjassen aan want helaas was het miezerig en fris weer.
De afsluitdijk is nog altijd afgesloten voor het fietsverkeer, dus werd het bij Den Oever de fietsbus van 8.30 uur en om 9.00 rijden we Friesland in. Rond het middaguur de eerste pitstop in Lemmer. Jammer de terrassen zijn nog gesloten, geen paniek we zijn zelfvoorzienend. Uit m’n zijtas haal ik m’n brander, pannetje en de Unox soep. Germ is dit zigeuner gedrag nog niet gewend en verontschuldigt zich bijzijn Friese landgenoten. ‘Hier hoor ik niet bij hoor…’.
Daarna rijden we de Noordoostpolder in richting Emmeloord. Hier worden we bijna op de bon geslingerd door een stugge politievrouw die vindt dat roetsen op het trottoir niet mag. Op weg naar Lelystad zitten we halverwege en heb het eigenlijk gehad. Germ is duidelijk de sterkste van ons drietal en houdt ons uit de wind. Op de dijk naar Enkhuizen wil hij even wat overtollige energie lozen en trekt een gaatje en is een mum van tijd uit het oog.
Het laatste stuk door West Friesland rijden we wat rustiger. Het zonnetje breekt door en m’n lange broek gaat weer uit. Net als ik denk: ‘Makkie dat rondje…’, krijgen we bij Kolhorn nog een toetje. Na het miezeren is het stevig gaan regenen. Bij Oudesluis is Germ (die nog in z’n korte broek is blijven roetsen) verkleumd. Hij moet even warm worden en verbreekt volgens Strava zijn snelheidrecord tussen Oudesluis en Anna Paulowna.
Zondagochtend kom ik m’n bed uit. Een beetje spierpijn, maar het ouwe lijf heeft het wonderlijk goed doorstaan. Gisteravond bij de nazit met Bartel en Germ dacht ik nog dat ik het rondje IJsselmeer voortaan beter in twee dagen kon doen. Tsja, we zullen zien of-ie volgend jaar weer op de roetskalender komt te staan….