‘Weet u of dit een doodlopende weg is?’. De makkelijkste manier om een gesprek te beginnen met een onbekende, is de weg te vragen. Op mijn roeifiets had ik net mijn bestemming (arboretum in Waarland) bereikt en zag drie mensen lopen. Door de weg te vragen ontmoet ik gepensioneerd bomenliefhebber Evert Ros.
‘Nee, deze weg loopt dood, je moet weer terugfietsen’, antwoordde Evert toen ik de weg vroeg. ‘Niet erg, want ik ben er al’. Ik wijs naar rechts. ‘Dat is een arboretum, daar moet ik straks aan de gang’. We raken in gesprek over mijn roeifiets en mijn bomenpassie. Ik zie dat Evert ook interesse heeft in het arboretum. Zijn vrouw en dochter, waar hij mee aan de wandel is, lopen verder en Evert gaat met mij mee. Frans Groot eigenaar van het arboretum nodigt ons uit voor een bakkie in zijn praathuis. Ons gesprek gaat natuurlijk ook over MeerBomenNu en dat er op 16 november een oogstdag is in het arboretum.

Evert is ook van de partij en hoort sindsdien tot de ‘harde kern’ van oogst vrijwilligers. De week erop helpt hij mee bij de oogstdag in het bosje van Slootdorp en kunnen we goed gebruik maken van zijn bomenkennis.

Wij bomenredders van MeerBomenNu communiceren in een app groep (MBN Schagen en Hollands Kroon). Omdat niet iedereen elkaar kent, ben ik vorig jaar een voorstel rondje gestart. Met de antwoorden, die ik uit het vragenformulier haal, maak ik een stukje dat op de site MeerBomenNu Nieuws Noord-Holland verschijnt. Na de vijftiende aflevering ‘Wendy Mulder stelt zich voor’, kreeg Evert het estafette stokje om zich voor te stellen. Lees en geniet van zijn interessante verhaal:
Mijn naam is Evert Ros, ik ben 71 jaar en woon in Waarland. Maureen en ik zijn getrouwd en hebben 4 dochters en 1 zoon; we hebben 14 kleinkinderen. Ergens in 1980 kwam ik, als boerenzoon met een agrarische opleiding, in de gemeente Amsterdam terecht. Bij Bureau Raadgeving en Onderzoek van de afdeling Groenvoorzieningen. Hier kwamen alle bijzondere kwesties over bomen op tafel. Ik kon geen iep van een linde onderscheiden, maar “dat leren we je wel”.
Binnen de kortste keren deed ik mee met “gaslekken bij bomen”, de iepeziektebestrijding in de stad, “kabels en leidingen langs bomen”, “kademuurvernieuwing langs bomen” en nog veel meer bomenkwesties. Wat mij vooral boeide, was de bodemkundige situatie voor stadsbomen; die is namelijk ronduit slecht. Het onderzoek naar geschikte grondmengsels en de ontwikkeling van sterke groeiplaatsconstructies voor stadsbomen is, zogezegd, mijn ding geworden. En zo mooi om te zien: de bomen op de tunnel van de Noord-Zuidlijn en de bomen op heipalen in (de blubber van) Het Vondelpark en eigenlijk al die sterke bomen in de stad.
In 2001 ruilde ik de gemeente Amsterdam in voor mijn eigen onderzoeksbureau ‘New York Boomadvies’ en bleef zodoende doorgaan met dezelfde thema’s: veel goeie, gezonde bomen in de stad. Sinds enkele jaren ben ik gepensioneerd. En werd het tijd voor “minder bomen nu”. In november 2024 kwamen we, mijn vrouw, mijn dochter en ik, een man op een roeifiets tegen. Die, Cor Zwaag dus, verhaalde (na de werking van de roeifiets) enthousiast over de betekenis van bomen en over honderden nieuwe bomen en over zaailingen oogsten en elders weer planten.
“Enne, of ik ook iets had met bomen?”. Voordat ik het goed besefte, werd een datum+tijd+locatie vastgesteld en spitten maar…., van het Ananasbos tot de Wieringermeer en van het Zwanenwater tot het privé-arboretum hier om de hoek. MeerBomenNu sluit natuurlijk goed aan op mijn vroegere werk met bomen in de stad. En alle MBN-ers zijn doordrongen van de noodzaak van bomen en groen in onze omgeving; en dat we dat met zijn allen moeten doen; elke boom en elke tuin telt. En die gezamenlijke drijfveer maakt het werk des te leuker.
Een favoriet gebied of een voorkeur voor een boom, heb ik niet. Maar een bijzondere of een zeldzame soort vind ik leuk. Als mijn schoonzoon met plantjes aankomt van een Perzische Slaapboom of pas-gekiemde zaden van een Sequoiadendron giganteum, ja, dan ga ik wel even rechtop zitten.
Mijn sterke kant en tevens valkuil, kan mijn fanatisme zijn. Dan moet ik denken aan de strijd voor de Anne Frankboom, alweer 20 jaar geleden; dan kan ik té drammerig worden.
Waar ik ook van hou, is spitten. In letterlijke zin: bij het onderzoeken van een boom altijd een schep mee en eerst de grond in; spit een kuil, onderzoek de bodem en onderzoek zijn beworteling. Maar ook bij elke andere kwestie: eerst maar eens spitten. Door puzzels, cryptogrammen en tectonics, word ik ook gegrepen.
Amsterdam en vele andere steden blijven leuk; als ik in de stad ben, altijd een kleine glimlach. Schrijven is ook iets wat ik graag doe. Een zestal jaren verzorgde ik de column in het blad “Bomen” van de KPB, de Kring Praktiserende Boomverzorgers; leuk werk en net weer anders dan de lange rij van onderzoeksrapporten. En onze kleinkinderen: dat is soms een zorg, maar meestal een groot feest. En hun toekomst is zo belangrijk voor ons want dat is anno 2025 niet bepaald een rimpelloze vijver.

Één reactie op “Een toevallige ontmoetingen met Evert Ros”
Ha die pa, je zoon hier. Ik vind het leuk dat je weer wat meer met bomen bezig bent, leuk schrijft en houdt van spitten. Leuk ook dat samen doen. Goed werk. Groetjes Finidi 🙂